(Artikel AOB) Twee keer per jaar wordt op basisschool de Prinsenhof in Noordwijkerhout een conditietest gehouden. De shuttlerun-test. Voor het eerst ziet Micha Luttik – gymleraar, motorisch remedial teacher en coördinator bewegingsonderwijs – dat de groepen 7 en 8 een stilstand hebben.
“Dit is de groep kinderen die niet nog uit zichzelf buiten rent en klimt, maar liever hangt en kletst.” Deze groepen hebben volgens hem gym en de sportclub hard nodig om de conditie op peil te houden. Ook bij groep 6 ziet hij de vooruitgang in conditie afvlakken. Of de trend landelijk is, weet hij niet, maar hij hoort het signaal vaker onder vakcollega’s.
“Het begint te schuren”, zegt ook Oscar Scipio, gymleraar van een basisschool in Almere, bewegingscoördinator en onderwijsadviseur. “We leggen de vorderingen van de kinderen vast in een leerlingvolgsysteem en we zien nu dat kinderen stagneren. Ze gaan nog wel vooruit, maar minder dan voorheen.”
Al langer bestaan zorgen over de motoriek van kinderen. Tijdens de lockdowns holden de motorische vaardigheden van kleuters uit groep 1 en 2 achteruit, stelde het Mulier Instituut vast, een onderzoeksbureau gespecialiseerd in bewegen. Een grote groep kleuters scoorde vooral op het onderdeel balanceren slechter. De lockdowns waren nadelig voor alle leerlingen die al moeite hadden met bewegen, zij hadden de gymlessen op school het hardst nodig. Ook nu nog zijn de gevolgen merkbaar, zoals ze op de Prinsenhof en in Almere constateren.
Micha Luttik tijdens de gymles aan groep 4 van basisschool de Prinsenhof in Noordwijkerhout: “Op mijn school zie ik dat kinderen minder veelzijdig bewogen hebben.”
Schaatscoach Jac Orie luidde afgelopen zomer de noodklok over de fysieke ontwikkeling van de nieuwe generatie sporters. Jongeren tussen de twaalf en twintig jaar brengen ruim 10 uur per dag zittend door, stelt hij bezorgd in een interview met De Telegraaf. En vorige maand kwam staatssecretaris Paul Blokhuis van Sport met antwoorden op Kamervragen van de SP over de zorgwekkende fysieke ontwikkeling van kinderen. Daarin staat dat scholen vanaf 2023 verplicht zijn om ook in het primair onderwijs minimaal 2 lesuren bewegingsonderwijs per week aan te bieden.
Lol
Onze kinderen zitten op school het meest stil van de kinderen in de ons omringende landen, namelijk 7,5 uur per dag. Volgens Cees Klaassen, directeur van de Koninklijke Vereniging voor Lichamelijke Opvoeding (KVLO), is het hoog tijd om te bewegen naar een dynamische schoolweek. Hij somt op: 2 uur verplichte gym per week, 1 uur bewegen op school en 2 uur sporten in de naschoolse opvang. Samen 5 uur. Ambitieus?
“Iedereen begint zich te realiseren hoe belangrijk bewegen is. Om allerlei redenen. Om weerstand op te bouwen en fit te zijn, maar ook vanwege de socialiserende werking. Je doet sociale vaardigheden op als je samenspeelt en leert hoe je met de tegenstander omgaat.” Gym is ook nog eens een van de weinig lessen die je als groep doet. “Met de hele klas samen, leerlingen vinden dat ook belangrijk. De lol die je samen hebt.”
“Het is het vakmanschap van een gymleraar om kinderen veilig en uitdagend te laten bewegen”
Er gloort hoop. Uit de meest recente meting van het Mulier Instituut blijkt dat een verbetering van het bewegingsonderwijs op de basisscholen in gang is gezet. Met name het aantal vakleerkrachten is sterk toegenomen, waarschijnlijk mede door de inzet van de werkdrukakkoord-gelden. Het Mulier-rapport meldt: ‘In het schooljaar 2020-2021 zette 44 procent van de basisscholen een vakleerkracht of een combinatie van vak- en groepsleerkrachten in voor het bewegingsonderwijs in groep 1/2. In groep 3/8 was dat 77 procent.’ Dat is beide aanzienlijk meer dan in 2016-2017, een toename van 23 en 59 procent. Ook biedt twee op de vijf scholen extra ondersteuning aan kinderen met een motorische achterstand. Een ruime verdubbeling ten opzichte van 2016-2017.
Cees Klaassen van de KVLO: “Basisscholen hebben geld gekregen om de werkdruk te verminderen en daarvoor zijn onder meer gymleraren aangetrokken. De resultaten daarvan zien we nu. Het is het vakmanschap van een gymleraar om kinderen veilig en uitdagend te laten bewegen. Het ontlast de groepsleerkracht. We zagen ook dat lang niet alle scholen voorheen aan de twee verplichte gymlessen per week kwamen, dat wordt nu beter door het aanstellen van de gymleraren. We werken hard om overal aan minimaal die 2 verplichte uren te komen, de scholen die al 2 uur doen, zetten we aan om een derde bewegingsuur in te stellen.”
Onvoldoende
Om te weten hoe de kinderen ervoor staan en of scholen vooruitgang boeken, wordt op veel basisscholen de MQ-scan gebruikt, een toets voor motoriek. Initiatiefnemer is oud-judoka Ziggy Tabacznik. Samen met de Haagse Hogeschool en de VU Amsterdam is de test ontwikkeld. Zoals je kinderen toetst op competenties voor rekenen en taal, zo moet je dat ook bij motoriek doen, is de gedachte erachter.
Meer dan duizend basisscholen gebruiken intussen de test. De eenvoudige scan kan in één gymles worden afgenomen door de vakleerkracht. Drie verschillende varianten zijn er, voor de onderbouw, de midden- en de bovenbouw. Alles wat je nodig hebt zijn banken, een kast en een mat. In de onderbouw lopen kinderen over de bank, in de middenbouw over de smalle onderkant ervan. Alles gaat op tijd. De gymdocent voert de scores in en heeft meteen een overzicht van hoe leerlingen en de klas ervoor staan.
“De volgende dag weet de docent al waar hij in de gymles extra op moet letten”, zegt Tabacznik. Het is niet de bedoeling kinderen een onvoldoende te geven op basis van de test, vult hij aan, maar om kinderen met bewegingsachterstand gerichter te gaan helpen. “Wat vinden ze leuk, wat past bij ze? Een goede motoriek is essentieel voor iedereen, je raakt minder snel geblesseerd, je vindt sporten leuker, overgewicht neemt af en zelfvertrouwen neemt toe.”
Nederlandse kinderen zitten 7,5 uur per dag stil
Luttik en Scipio gebruiken de MQ-scan al een paar jaar op rij op hun scholen. “Het is een mooi middel om een nulmeting te hebben”, zegt gymleraar Luttik. “Op mijn school zie ik dat kinderen minder veelzijdig bewogen hebben. Onze school staat in de Bollenstreek en kinderen hebben vaak veel mogelijkheden om buiten te spelen en de ouders stimuleren dat ook. Maar je hebt ze niet het hele scala van bewegingsonderwijs kunnen bieden.”
Scipio: “In onze regio zien we dat kinderen veel tijd achter hun scherm zitten, ze gaan minder naar buiten, ouders nemen het initiatief niet. Corona heeft vooral die kinderen die niet op sport zitten geen goed gedaan. Ook de naschoolse sport moest stoppen tijdens corona. Daar doen in Almere elke week 1100 kinderen aan mee.”
“Kinderen leren tijdens een gymles meer dan alleen bewegen. Ze leren ook samenwerken” zegt Luttik, “dat is een groot gemis tijdens een lockdown. Thuis kun je alles in je eigen tempo doen. In de gymzaal moeten ze plotseling weer leren aanpassen aan een ander en omgaan met winnen en verliezen.”
Directeur Cees Klaassen ziet dat in samenwerking tussen school, gemeente en buitenschoolse opvang de meeste vooruitgang wordt geboekt. “De gemeente is verantwoordelijk voor de sportaccommodatie. Dat weet niet iedereen, de gemeente krijgt er geld voor. Een beweegvriendelijk gebouw en schoolplein helpt ook, zo wordt elke schooldag een dynamische schooldag.”